Opa Guus woonde op de Paaldijk in Tuindorp, een buurtschap in de provincie Limburg, aan de rand van natuurgebied De Hamert. In mijn herinnering was hij een beetje als een opa uit een boek van Roald Dahl: grappig, vreemd en af en toe onvoorspelbaar.
Hij zag er uit zoals een opa er uit hóórt te zien: terlenka pantalon, een overhemd met zo’n puntkraag en daaroverheen een geruite spencer of trui in een of andere poepkleur. In zijn schoenkeuze week hij af van alle andere ‘opa’s’ die ik in mijn leven gezien heb. In plaats van die degelijke ‘ouwe-mannen-stappers’ droeg opa Guus eigenlijk altijd gymschoenen van het merk Puma. Als kind vond ik dat wel stoer. Die witte schoenen met blauwe streep gaven hem een sportieve uitstraling. En sportief dat was hij! Meer dan 50 jaar was hij lid geweest van de voetbalclub in Wellerlooi. Ik weet niet precies op welke leeftijd hij zijn laatste wedstrijd speelde. Hij zal toen ergens in de zestig zijn geweest.
Ook toen zijn lijf hem langzaam in de steek begon te laten, meende opa nog dat hij een jonge god was die de hele wereld aankon. Hij bleef voetballen met zijn kleinkinderen en klom voor zijn gevoel nog nét zo makkelijk als dertig jaar eerder in de appelboom achter z’n huis. Tot ver in de tachtig bleef opa een ‘kwajongen’ die het liefst in zijn ouwe kloffie op zijn Puma gympen met zijn kleinkinderen in de bossen ging wandelen. Het grappige was dat hij dan altijd herten en reeën zag. Wij, kleine kinderen, konden opletten en kijken wat we wilden… we zagen meestal helemaal niks! Maar als we dan naar de plek toeliepen waar opa ‘zogenaamd’ een hert de weg over had zien steken, wist hij ons wél telkens de sporen aan te wijzen die het beest zou hebben achtergelaten. Zou het dan toch?
Tijdens onze urenlange wandelingen door de bossen wist hij ook precies die plekken aan te wijzen waar de kabouters zich volgens hem ’s nachts verzamelden. En geloof het of niet… óók als we zo’n plek onderzochten zagen we altijd de resten van wat ongetwijfeld een gezellige kabouter feest avond moest zijn geweest! Hij vertelde erover alsof ie er zelf was bij geweest. Al zijn kleinkinderen hingen dan aan zijn lippen! Tjaa, en dan die snoepbomen! Waar we ook kwamen, als één van de kinderen zin had in een snoepje, wist opa Guus steevast ‘toevallig’ dat er een snoepboom in de buurt was. We moesten dan in een cirkeltje om zo’n boom gaan staan, naar boven kijken en op zijn commando in koor roepen “EEN, TWEE, DRIE!” En ja hoor, meestal vielen er dan spontaan enkele snoepjes uit de lucht. Precies dezelfde snoepjes overigens die oma gewoon thuis op de keukentafel had staan, maar dat terzijde. En was er onverhoopt géén boom in de buurt, dan toverde hij wel een kauwgum uit je oor!
“In mijn herinnering was hij een beetje als een opa uit een boek van Roald Dahl: grappig, vreemd en af en toe onvoorspelbaar“
In de winter, als het Westmeerven op de Hamert was dichtgevroren, nam opa ons mee naar het ijs. Zijn Puma gymschoenen werden dan verruild voor een paar ijshockey schaatsen. Mijn opa, tachtig jaar oud, die met de kinderen uit de buurt mee ging ijshockeyen! Hoe cool is dat? Ik was er zelf niet bij, maar op één van die dagen waarop hij weer eens dacht dat ie nog twintig was, kwam hij op het ijs ten val. Naar huis wandelen was niet meer mogelijk. “Ik denk dat jullie maar even hulp moeten gaan halen”, had hij tegen zijn speelkameraadjes gezegd. Later in het ziekenhuis zou blijken dat hij zijn heup had gebroken.
In maart 2001, op 90-jarige leeftijd is opa Guus overleden. Wat ik me nog kan herinneren is dat er tijdens de uitvaartdienst een paar afgetrapte Puma’s bij pastoor op het altaar stonden…