Afgelopen weekend ‘oude’ foto’s gedigitaliseerd. Elke foto heeft zijn verhaal, eentje wil ik jullie niet onthouden. In een poging om de beroemde woestijnrally tussen Parijs en Dakar (Senegal) fietsend af te leggen, begon ik op de ochtend van 17 november 1992 aan de plusminus 700 kilometer lange etappe van Aïn Salah naar Tamanrasset, dwars door de Algerijnse Sahara.
Ik had al 3400 kilometer achter de kiezen, was zeker niet meer fit en voelde me die ochtend niet echt lekker. Ik had wat last van diarree, maar was ervan overtuigd dat ik eenmaal op de fiets wel weer op zou knappen. Nou, het liep dus voor geen meter!
Na bijna 5 uur zwoegen en ploeteren en amper 53 kilometer te hebben afgelegd, plofte ik ongeveer 30 meter van de weg uitgeput neer achter een muurtje van wat ooit een huisje moet zijn geweest. Ik was doodop, had enorme diarree en kon gewoon écht niet verder. Ik rolde mijn slaapzak uit, ging liggen en deed niks, helemaal niks. Dit heb ik in totaal ongeveer 18 uur volgehouden. Ik zal een keer of vijftien mijn slaapzak zijn uitgekomen, de diarree was extreem en niet te voorspellen. Alles zat onder en mijn toiletpapier raakte langzaam op. Letterlijk en figuurlijk een shit situatie dus. Ik besloot een waslijntje te spannen om het gebruikte toiletpapier te kunnen drogen. Ik at niks, dronk nauwelijks en uitdroging dreigde.
“Alles zat onder en mijn toiletpapier raakte langzaam op. Letterlijk en figuurlijk een shit situatie dus”
Toch kwam ik de volgende ochtend tot een besef dat nóg langer blijven liggen niet verstandig was. Ik pakte me op en fietste die dag (op twee wortels en één sinaasappel) maar liefst 154 kilometer verder zuidwaarts, dwars door de verzengende woestijnhitte. Natuurlijk had ik verstandig moeten zijn en terug moeten fietsen naar Aïn Salah, maar op de een of andere manier zat ‘terug fietsen’ niet in mijn systeem. Weer een dag later kon ik er nog 86 kilometer uitpersen, toen was de accu helemaal leeg. Ik parkeerde mijn fiets en was vastbesloten geen meter meer af te leggen. Ik heb mijn fototoestel gepakt en – hoewel dat woord toen nog niet bestond – op goed geluk een selfie gemaakt. Daarna ben ik in de ‘schaduw’ van mijn fiets gaan liggen en heb ik gewacht… en gewacht… en gewacht! Ongeveer 5 uur later ben ik opgepikt door twee Algerijnse vrachtwagenchauffeurs die mij 400 kilometer verder keurig netjes hebben afgezet in Tamanrasset. Zonder twijfel één van mijn meest memorabele fietsavonturen!